Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op belastingen van rechtsverkeer

 

Artikel 4
1
Als zaken als bedoeld in artikel 2 worden mede aangemerkt (fictieve onroerende zaken):
a
aandelen in lichamen met een in aandelen verdeeld kapitaal, waarvan de bezittingen op het tijdstip van de verkrijging of op enig tijdstip in het daaraan voorafgaande jaar hoofdzakelijk bestaan of hebben bestaan uit in Nederland gelegen onroerende zaken, mits deze onroerende zaken, als geheel genomen, op dat tijdstip geheel of hoofdzakelijk dienstbaar zijn of waren aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken;
b
rechten van lidmaatschap van verenigingen of coöperaties, indien in die rechten is begrepen het recht op uitsluitend of nagenoeg uitsluitend gebruik van een in Nederland gelegen gebouw of van een gedeelte daarvan dat blijkens zijn inrichting is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt.
2
Voor de toepassing van het eerste lid worden onder onroerende zaken mede verstaan fictieve onroerende zaken, rechten waaraan in Nederland gelegen onroerende zaken of fictieve onroerende zaken zijn onderworpen, alsmede de economische eigendom van deze zaken of rechten.
3
Bij toepassing van het eerste lid, onderdeel a, wordt ter zake van de verkrijging van aandelen alleen belasting geheven wanneer de verkrijger met inbegrip van de reeds aan hem toebehorende aandelen en ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst nog te verkrijgen aandelen:
a
als natuurlijk persoon, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie of een verbonden lichaam, voor ten minste een derde gedeelte, en, al dan niet tezamen met zijn echtgenoot, voor meer dan zeven percent belang in het lichaam heeft;
b
als rechtspersoon, al dan niet tezamen met een verbonden lichaam of een verbonden natuurlijk persoon, voor ten minste een derde gedeelte belang in het lichaam heeft.
4
Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, heeft, wanneer een lichaam voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in een ander lichaam, bij het bepalen van zijn bezittingen naar evenredigheid toerekening plaats van de bezittingen en schulden van het andere lichaam.
5
Voor de toepassing van het derde en vierde lid:
a
wordt onder degene die een belang heeft mede verstaan degene die, anders dan als pandhouder, rechthebbende is op rechten waaraan het in dat lid bedoelde belang is onderworpen, alsmede degene die rechthebbende is op de economische eigendom van dat belang. Deze rechten en economische eigendom worden geacht een belang in het lichaam te vertegenwoordigen dat overeenstemt met het belang dat kan worden toegekend aan de aandelen waarop ze betrekking hebben;
b
worden verkrijgingen binnen een tijdsverloop van twee jaren door dezelfde verkrijger beschouwd als te hebben plaatsgehad ingevolge dezelfde of een samenhangende overeenkomst;
c
wordt ter vaststelling van het belang van de verkrijger, bij:
? samenloop van middellijk belang via een verbonden lichaam met het belang van het verbonden lichaam, uitsluitend het belang van het verbonden lichaam in aanmerking genomen;
? samenloop van middellijk belang van een verbonden lichaam of een verbonden natuurlijk persoon via de verkrijger met het belang van de verkrijger, uitsluitend het belang van de verkrijger in aanmerking genomen; en
? samenloop van belang bij wege van economische eigendom met belang bij wege van juridische eigendom, dan wel van blote eigendom met vruchtgebruik, het belang slechts eenmaal in aanmerking genomen.
6
Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel a, wordt als een met de verkrijger verbonden lichaam aangemerkt een lichaam waarin de verkrijger, zijn echtgenoot of zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie, al dan niet te zamen, voor ten minste een derde gedeelte belang heeft.
7
Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, wordt als een met de verkrijger verbonden lichaam aangemerkt:
a
een lichaam waarin de verkrijger voor ten minste een derde gedeelte belang heeft;
b
een lichaam dat voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de verkrijger;
c
een lichaam waarin een derde, zijn echtgenoot of zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie, al dan niet te zamen, voor ten minste een derde gedeelte belang heeft, terwijl deze derde al dan niet te zamen met zijn echtgenoot of zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie tevens voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de verkrijger.
8
Voor de toepassing van het derde lid, onderdeel b, wordt als een met de verkrijger verbonden natuurlijk persoon aangemerkt een natuurlijk persoon die, al dan niet te zamen met zijn echtgenoot en zijn bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie, voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de verkrijger of in een met de verkrijger verbonden lichaam, alsmede de echtgenoot van deze persoon en de bloed- en aanverwanten in de rechte linie en in de tweede graad van de zijlinie van deze persoon.
9
Lichamen die de in het eerste lid bedoelde rechten hebben toegekend, alsmede de in dat lid bedoelde lichamen met een in aandelen verdeeld kapitaal, zijn gehouden met inachtneming van bij ministeriële regeling te stellen regels bij aangifte de gegevens te verstrekken waarvan de kennisneming van belang kan zijn voor de heffing van de belasting. Met betrekking tot deze verplichtingen blijft artikel 53, derde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen buiten toepassing.
10
Voor de toepassing van dit artikel worden onder lichamen verstaan verenigingen, andere rechtspersonen, vennootschappen en doelvermogens.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN BB0707, Eerste aanleg - meervoudig, 05/00168
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    28-06-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Arnhem
    Overdrachtsbelasting. Verkrijging aandelen in een camping-bv niet belast.
  • LJN BJ2838, Hoger beroep, BK-08/00138
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    14-07-2009
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Gravenhage
    Overdrachtsbelasting. In geschil is of bij de bepaling van de waarde van de verkrijging de waarde van het reeds bij belanghebbende berustende middellijke belang in het onroerendezaaklichaam in mindering dient te worden gebracht.
  • LJN AU4321, Eerste aanleg - meervoudig, 04/00565
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    20-09-2005
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Op 18 september 2002 is aan belanghebbende de naheffingsaanslag opgelegd ter zake van de levering op de overdrachtsdatum van fictieve onroerende zaken als bedoeld in artikel 4 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: de Wet), berekend naar een verkrijging van € 4.537.802,= (ƒ 10.000.000,=...
  • LJN AO0049, Eerste aanleg - meervoudig, 02/04381
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    30-10-2003
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Hertogenbosch
    Tussen partijen is uitsluitend in geschil het antwoord op de vraag of de in BNB 1986/34 geformuleerde algemene regel ook kan worden toegepast op gevallen dat de artikel 4 vennootschap weliswaar zelf geen zeggenschap uitoefent maar, naar het Hof verstaat, behoort tot een juridisch conglomeraat van vennootschappen waarover een enkele ...
  • LJN AR6636, Eerste aanleg - enkelvoudig, 03/04372
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    12-11-2004
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - enkelvoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof Amsterdam
    BV’s enige activiteit is het verhuren van een bedrijfspand aan een zuster-BV. De BV wordt, gezamenlijk met de zuster-BV, verkocht aan één van de 50% aandeelhouders, die daardoor een 100% belang krijgt. De activiteiten van de BV dienen te worden aangemerkt als het exploiteren van onroerende zaken in de...
  • LJN AX6259, Eerste aanleg - meervoudig, BK-04/02813
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    28-02-2006
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Gerechtshof 's-Gravenhage
    Venootschapsbelasting;verzoek om bedrijfsfusie te laten plaatsvinden met toepassing van art. 14, lid 1, v.d. Vpb is afgewezen; bedrijfsfusie in overwegende mate geacht te zijn gericht op het ontgaan of het uitstellen van belastingheffing.
  • LJN BC6524, Eerste aanleg - meervoudig, AWB 05/5821
    Rechtsoort
    Belasting
    Datum uitspraak
    20-02-2008
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank 's-Gravenhage
    Overdrachtsbelasting. Verkrijging van aandelen in een onroerende-zaaklichaam. Anders dan eiseres verdedigt, volgt uit het systeem van de Wet niet dat geen heffing kan plaatsvinden ter zake van de verkrijging van aandelen in een onroerende-zaaklichaam die aan een met de verkrijger verbonden lichaam toebehoorden...
  •